Wateringen

Wateringen in de eerste, tweede en derde eeuw – de Romeinse tijd

In de eerste eeuw na Christus vestigden de eerste mensen zich in Wateringen op een oude oeverwal van het krekensysteem van de Gantel. Zij hielden zich bezig met veeteelt en akkerbouw. Enkele honderden meters ten zuiden van deze kleine nederzetting werd de restgeul van de Gantel opgenomen in het kanaal van Corbulo, een waterweg gegraven door de Romeinen die de Rijn met de Maas verbond. Zeer waarschijnlijk liep het tracé van Forum Hadriani (in Voorburg) via Oosteinde – Herenstraat – Heulweg – Middel Broekweg naar een haven in Naaldwijk. De bekende archeologische opgraving van vier mijlpalen in 1997 bevestigt dit. De palen gaven afstanden aan en vermeldden de heersende keizers. Vandaar dat er niet één maar vier mijlpalen werden gevonden met de vermelding van keizer Antoninus Pius 151 na Christus, keizer Caracalla tussen 212 en 213 na Christus, keizer Gordianus tussen 242 en 244 na Christus en keizer Decius 250 na Christus. In deze regio werden grote greppelsystemen aangelegd voor de beheersing van de waterhuishouding. Eind derde eeuw verlaten de bewoners deze streek, waarschijnlijk door de voortschrijdende vernatting van dit gebied.

Wateringen aan het einde van de middeleeuwen

Na de overstroming van 1134 in het Westland startte men met ontginnen door het graven van de Zweth als afwateringskanaal. Tevens werd een begin gemaakt met de bedijking van de Gantel met gebruikmaking van de overgebleven oeverwallen. Ten noorden werd de bedijking gevormd door de Noordweg, Willem III straat, Korte Noordweg en Poeldijkseweg. De zuidelijke door Oosteinde, Herenstraat en Heulweg. De Oud- en Nieuw Wateringveldsche polder werd ontgonnen. Kloosters en abdijen speelden een grote rol bij deze ontginningen. Veel gronden waren dan ook in eigendom van de kloosters van Rijnsburg, Leeuwenhorst, Loosduinen, Delft, Egmond en Haarlem. Begin dertiende eeuw kreeg Wateringen een kapel, de voorloper van de huidige kerk aan het Plein.
Ogier Uten Hoeke kreeg rond het jaar 1250 het Ambacht Wateringen in leen door afstand te doen van gronden aan de abdij van Loosduinen. Zijn zoon Gerard ging zich ‘Van de Wateringhe’ noemen en hij en zijn nazaten woonden in Het Slot van Wateringen, een versterkt huis met een slotgracht. De huidige Hofboerderij met Hofpark en singels zijn hier de restanten van. Via vererving kwam dit slot met landerijen in handen van het geslacht Van Egmond en later in dat van het geslacht Van Naaldwijk. Hendrik IV van Naaldwijk en zijn gemalin Machteld van Raaphorst schonken in 1485 het slot of hofstad met het gehele landgoed aan de Cisterciënzers om in Wateringen een klooster op te richten. Langs de vaart, rond de kerk met zijn plein en het klooster was zo wel een klein dorp ontstaan.

Wateringen in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw

Ook in Wateringen speelde in de zestiende eeuw de Reformatie. Na de aanval van de Watergeuzen op Den Briel in 1572 verlieten de monniken hun klooster en in het jaar 1573 werd het klooster, waarschijnlijk door de Watergeuzen in verband met het beleg van Leiden, verwoest en in brand gestoken om de Spanjaarden geen gelegenheid te geven zich hier te verschansen. Eind zestiende eeuw zorgde de Delftse regent Jacob Huygensz. van der Dussen er voor dat op de resten een nieuwe buitenplaats ontstond: Het Hof van Wateringen. In de zeventiende eeuw, de Gouden Eeuw, kochten meerdere regenten uit Delft en Den Haag zo’n hofstede. Het land werd verpacht en rondom het buitenhuis werden vaak prachtige siertuinen aangelegd. De bevolking, die vooral leefde van veeteelt en akkerbouw, ging in de tweede helft van de zeventiende eeuw steeds meer land omzetten in ‘boomgaardsland’, vooral in de Wippolder. Langzaam ontstond er meer handel met de omliggende steden. Dit zette zich door in de eerste helft van de achttiende eeuw. In de tweede helft keerde het tij. Door misoogsten en veeziekten verarmde de bevolking. De aristocraten konden het onderhoud van de buitenhuizen niet meer betalen en velen verkochten hun hofsteden met landerijen. Er werd een start gemaakt met het vervenen van de Oud- en Nieuw Wateringveldsche polder. Eind achttiende eeuw volgde de Franse revolutie! Ook de Wateringse burgers kregen meer rechten en vrijheid en de macht van de aristocraten nam af.

Wateringen, tuinbouwgemeente in negentiende en twintigste eeuw

In de afgelopen twee eeuwen is Wateringen gegroeid van een klein agrarisch dorp naar een dicht bevolkte tuinbouwgemeente. De verveende Oud- en Nieuw Wateringveldsche polder werden rond 1845 drooggemalen en daardoor weer landbouwgrond. Het goede klimaat en de bewerking van het land zorgden voor meer tuinbouwgrond en meer opbrengst per vierkante meter. De bescherming van groente en fruit werd gevonden door de bouw van fruitmuren, die werden door ontwikkeld via kleine serres en platglas, naar kassen, naar warenhuizen, naar grote productiecentra. De handel via het water verbeterde, de trein deed zijn intrede gevolgd door het vrachtvervoer. De handel organiseerde zich, de groente- en fruitveiling Wateringen werd opgericht in 1889. In 1966 was de fusie naar Veiling Noord een feit, waarna grond werd verworven en de bouw kon beginnen, Een nog grotere fusie leidde in 1996 tot The Greenery.
De gemeenschap groeide en kerkgemeenschappen en andere verenigingen kregen hun plaats in het dorp. Nieuwe wijken werden gebouwd: Oranjebuurt, Kwakcomplex, Harry Hoekstaat en omgeving, Plan Zuid I en II, Suydervelt, Venenwijk en Vliettuinen. Bedrijventerreinen werden aangelegd. Steeds meer tuinbouwgrond werd hieraan opgeofferd, maar helaas ook een groot aantal monumentale gebouwen. En dan was daar nog de grote boze buurman Den Haag. Op 1 januari 1994 werd ruim een kwart van het grondgebied van de gemeente Wateringen geannexeerd: de huidige wijk Wateringse Veld.
Op 1 januari 2004 is Wateringen een van de elf kernen van de nieuwe gemeente Westland geworden.